Verslag door Marc Dierikx van het bezoek door een Nederlandse delegatie Fokker-geïnteresseerden aan Schwerin en Wismar, 1-2 november 2013

Na ruim een jaar van voorbereiding, verzamelde zich vrijdagochtend 1 november tenslotte een groep Nederlandse reizigers op het station van Amersfoort rondom organisator Hisco Baas. Het was een bont gezelschap van 28 mensen, uiteenlopend van personen uit luchtvaartindustrie en wetenschap tot enkelen met een persoonlijke band of interesse in de wonderlijke geschiedenis van deze Nederlandse vliegtuigbouwer. Aanleiding was om te herdenken dat het in oktober 100 jaar geleden was dat Anthony Fokker in Schwerin begon met de fabrieksmatige vervaardiging van vliegtuigen.

Dat het nog een hele onderneming zou worden, viel bij vertrek al meteen te constateren. Het gereserveerde 1e klasse rijtuig van de trein richting Duitsland, bleek in Amsterdam te zijn blijven staan. ‘Ersatz’, werd al snel een gevleugeld woord in het gezelschap, dat tenslotte met een uur vertraging rond de klok van vijven de plaats van bestemming bereikte.
Die avond was er een uitgebreide ontvangst voorzien in het hotel Niederländischer Hof, georganiseerd in samenwerking met de Industrie- und Handelskammer zu Schwerin, namens wie vice-president Steffen Timm het gezelschap welkom heette. Het vormde de voorzet tot een zestal kortere en langere toespraken.
Schwerins loco-burgemeeser Wolfram Friedersdorff refereerde aan de merkwaardige geschiedenis van Fokker in Schwerin tussen 1913 en ‘1919’ en gaf aan dat de gemeente inmiddels heeft besloten de voormalige bedrijfshal 2 te doen behouden.

Fred Abbink, voormalig Directeur NLR en nu Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Luchtvaarttechniek, stipte de relaties aan tussen Nederland en Duitsland in het luchtvaartonderzoek. Kees de Bruin, Burgemeester van Papendrecht, zette uiteen hoe zijn gemeente met de luchtvaart is verbonden.
Jan van Ingen ging nader in op dit historische bezoek vanuit zijn positie als Emeritus Hoogleraar en voormalig Decaan TU Delft, Luchtvaart - en Ruimtevaarttechniek.
Marc Dierikx vestigde daarna nogmaals nadrukkelijk de aandacht op de historische waarde van de Fokker-hallen als oudste vliegtuigfabriek ter wereld.
Dirk Starink, voormalig opperbevelhebber der Nederlandse Luchtstrijdkrachten, sprak o.a. als Voorzitter van het Bestuur van de Netherlands Aerospace Group.

Vervolgens gaf Kathrin Möller van het Phantechnikum (Technisches Landesmuseum Mecklenburg-Vorpommern) nog een inleiding met beeldmateriaal over Fokker. Daarna kon het gezelschap (zover het aantal stoelen reikte) aan tafel voor een zeer plezierige maaltijd.

Aldus versterkt en uitgerust kon de volgende ochtend een begin worden gemaakt met het eigenlijke programma van de reis: een bezoek aan de verschillende plaatsen in de Mecklenburgse hoofdstad waar nog echo’s van Fokkers leven en werken konden worden waargenomen. Een en ander begon met een bezoek ‘om de hoek’ aan de voormalige pianofabriek Perzina, waar Fokker vanaf 1916 ook zijn eigen vleugels liet bouwen – een imposant pand dat een gevoel voor esthetiek en verfijning uitstraalde. Het was met enige moeite – en pas aan de achterkant van het gebouw – dat zich dank zij de enthousiaste en deskundige toelichting van lokaalhistoricus en Fokker-kenner Michael Schmidt een beeld kon vastzetten van industriële productie van honderden vliegtuigvleugels in overvolle werkplaatsen.

Vervolgens maakte de bus met het gezelschap stops bij de twee voormalige woonhuizen van Fokker, keurig onderhouden tamelijk onopvallende stadspanden die ook honderd jaar later nog in gebruik bleken. Hoofddoel van de reis vormden echter de beide overgebleven bedrijfshallen van Fokker: de oudste vliegtuigfabriek ter wereld. Namens de gemeente heette de heer Stefan Schlick het gezelschap van harte welkom in het pas recent als zodanig aangewezen industriële monument van de stad. Frau dr. Möller gaf een uitgebreide toelichting, gefilmd door een ploeg van de NDR die een reportage maakte over het Nederlandse bezoek. Halle 2 – het originele naambordje uit 1913 bleek eerder door gids Michael Schmidt te zijn ‘gered’ toen het er nog naar uitzag dat het gebouw zou worden gesloopt – maakte vooral vanwege de onttakelde en lege staat van het gebouw indruk. De tijd van het jaar, het weer en het grauwe licht van een regenachtige dag, voegden daar nog elementen aan toe. Diverse  authentieke zaken bleken de tijd warempel te hebben getrotseerd: de lier waarmee Fokker zijn watervliegtuigen naar binnen trok, de rails die daarvoor in 1913 waren aangelegd, de genummerde kledingkasten voor de 55 man personeel van destijds, de verlaten burelen in de lage, donkere bijbouw van de productiehal. Het vormde wel een contrast met Halle 6, de andere productiehal die nog was blijven staan, intussen in gebruik bij de lokale vissersclub. Daar werd in een goed onderhouden kantine een hartverwarmertje geschonken met koffie en gebak. De heren Pankratz  en Egbert Schauer , de laatste toepasselijk gestoken in een ‘Fokker-vliegersoutfit’, hielden een inleiding die ook licht wierp op de geschiedenis van de locatie sinds Fokkers vertrek uit Schwerin. Het gezelschap werd vervolgens in de gelegenheid gesteld rond te kijken in de achterliggende, redelijk geconserveerde hal, indertijd eveneens ontworpen voor de bouw van watervliegtuigen.

Met de lunch besproken en gepland in het 35 km verderop gelegen Wismar, bleef er geen tijd over om de restanten van het voormalige vliegveld Görries te bezoeken (waar behalve al heel lang geleden in onbruik geraakte rails overigens ook geen Fokker-sporen meer zijn te zien). Vandaar dat de bus na een korte fotostop bij het groothertogelijk paleis koers zette naar Wismar, waar Oberbürgermeister Thomas Beyer al klaar stond om het gezelschap welkom te heten op de bovenste verdieping van het Phantechnikum. Kathrin Möller had niet alleen zorg gedragen voor een uitstekende lunch, maar verzorgde ook een deskundige rondleiding door het museum, waarbij ze natuurlijk extra aandacht schonk aan de verschillende objecten uit de sfeer van het vliegen en het luchtvaartonderzoek in Mecklenburg-Vorpommern. Dank zij Hisco’s scherpe blik op de klok, zat het gezelschap tenslotte weer bijtijds in de bus om de (stop)trein van 16.05 naar Hamburg te halen. Einde van een kort, intensief, maar geslaagd bezoek dat bij meerdere deelnemers gesmaakt zal hebben naar méér.
 


P.S.
Zonder de buitengewoon geïnteresseerde 27 medereizigers was deze reis niet mogelijk geweest. In alfabetische volgorde worden de dame en heren nog even genoemd:

Fred Abbink, Kees de Bruin, Frank van Dalen, Marc Dierikx, Johannes van Doorn, Boudewijn van der Drift, Jan van Ingen, Henk van Leeuwen, Ton de Liefde, Carin Meerburg, Jos Meijer, Bob Mulder, Harm Peters, Adri Pijnappels, Daniël Polak, Jaap Polak, Arthur Roskott, Marc Smeulers, Philip Smeulers, Willem Snieder, Robert Soek, Prudent Staal, Dick Starink, Faris Ustamujic, Jan de Vries, Jan Hendrik de Jonge en Rolf de Winter.

Veel dank ben ik verschuldigd aan Marc Dierikx, de onuitputtelijke Anthony Fokker informatiebron.
En niet te vergeten het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs te Den Haag voor hun administratieve ondersteuning en de mogelijkheid die zij hebben geboden om op 3 september jl. een druk bezochte Marc Dierikx lezing mogelijk te maken in hun gebouw. Deze lezing was cruciaal voor de reisvoorbereiding naar Schwerin en Wismar en werd  georganiseerd in nauw overleg met Jos Meijer, enthousiast bestuurslid van het KIVI – Afd. Aerospace.
Last but not least dank ik Jan Hendrik de Jonge, de Fokker Hallen “promotor”, die twee jaar geleden met dit “enerverende en bij tijd en wijle bijna onmogelijke” reisvoorstel op de proppen kwam.

Hisco Baas, Rotterdam d.d. 13 november 2013