Op 10 juni 2016 heeft Minister van Defensie Hennis een DMP-A document naar de Tweede Kamer gestuurd over de vervanging van 60 en 81 mm mortieren. De werkgroep heeft hierover de volgende vragen.

De minister geeft in haar DMP-A brief aan dat voor de vervanging van de 81 mm mortieren er een systeem gezocht wordt dat een minimale dracht kan waarborgen van 6000 meter. Niet wordt duidelijk gemaakt waarom de minister hiervoor heeft gekozen en niet voor een meer gangbare dracht van tussen de 5000 en 6000m. Deze afstand is Military-off-the-Shelf (MOTS) verkrijgbaar en in gebruik bij onze bondgenoten (Frankrijk, US marine corps en UK).

Vermoedelijk worden de verwervingskosten aanzienlijk lager als de wens van 6000 meter wordt losgelaten en beter wordt ingespeeld op de MOTS markt.
Daardoor zou budget kunnen vrijkomen, zodat meer dan de geplande 80 stuks 60mm mortiersystemen kunnen worden gekocht om beter aan de behoefte van 113 systemen te voldoen.

Hoewel de minister stelt dat samenwerking bij de verwerving niet mogelijk is zou wél kunnen worden onderzocht met welke internationale partner(s) kan worden samengewerkt in de instandhoudingsfase. Dat zou de Life Cycle Costs (aanzienlijk) kunnen beperken. De keuze van de type mortieren is hiervoor bepalend. Het betekent wel dat bij de verwerving flexibel moet worden omgegaan met de aan het wapen te stellen eisen en aanbiedingen van de verschillende MOTS leveranciers.

 

 

----------------------------------------

De werkgroep “Politiek en Defensie & Veiligheidstechniek” van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector.  Zij levert feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.  De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroepleden en vertegenwoordigt niet een officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaard geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht. 

 

web stats