CyanO2 wint de tiende editie van de TU/e Contest met een bioreactor om COâ‚‚ af te vangen. De wedstrijd geeft studenten die werken aan baanbrekende en marktwaardige innovaties, een podium.

TU/e Contest voor ingenieuze oplossingen

Ingenieuze oplossingen voor grote, maatschappelijke problemen. De innovatiekracht van studenten leidt regelmatig tot technologische doorbraken. Tijdens de TU/e Contest krijgen studenten van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) de kans om hun beste ideeën te laten zien.

CyanO2

 werd door de jury uitgeroepen als winnaar van de tiende editie van de TU/e Contest. Het team – bestaande uit vier vrouwen – werkt aan een nieuwe technologie om COâ‚‚ af te vangen en om te zetten in ruwe materialen voor de chemische industrie.     

Bacteriën in de hoofdrol

“Ongeveer 25% van de wereldwijde uitstoot van CO₂ komt door de industrie”, stelt Gabrielle Mathieu, business developer bij CyanO2, in haar pitch. In verschillende chemische processen, zoals het maken van cement, komt CO₂ vrij. Het is lastig om hier een oplossing voor te vinden. Daarom richten verschillende bedrijven zich op het afvangen van CO₂ uit de lucht. Dit slaan ze dan op in de grond, zo schetst ze. Maar CO₂ kan ook slim worden hergebruikt. Daarom hebben de studenten een bioreactor bedacht waarin de afgevangen CO₂ door middel van cyanobacteriën wordt omgezet in ruwe materialen. Die materialen kunnen dan weer gebruikt worden in verschillende industrieën, zoals de cementindustrie, waardoor ook hier slagen worden gemaakt op het gebied van circulariteit. “Zo hebben we winst op twee fronten.”

Matylda Guz, de modelling expert van CyanO2, is blij met de prijs. “We staan nu echt op een kantelpunt in de ontwikkeling van ons product. Met dit geld (de hoofdprijs is €5000, red.) kunnen we een werkend prototype maken”, zegt ze enthousiast na de prijsuitreiking. CyanO2 wil de komende tijd verder uitgroeien tot een officieel studententeam op de TU/e.

Begeleiding voor jonge ondernemers

De TU/e Contest geeft studenten met bijzondere en marktwaardige innovaties een podium. Teams hebben de afgelopen maanden een traject doorlopen met verschillende workshops en coachingsessies, gefaciliteerd door de universiteit en bedrijven uit de Brainportregio. Zo hebben zij hun ideeën omgetoverd tot een marktwaardig product. In totaal hebben 45 teams deelgenomen aan dit traject, waarna er tien finalisten zijn geselecteerd. Tijdens de finale donderdagmiddag kregen zij de kans om hun ideeën te pitchen en in gesprek te gaan met andere studenten, bedrijven en andere organisaties in de regio.

Challenge-based learning

“We organiseren de TU/e Contest omdat we het belangrijk vinden dat de ingenieurs die wij opleiden een ondernemersgeest hebben”, zegt Isabelle Reymen, wetenschappelijk directeur van TU/e innovation Space. De universiteit daagt studenten uit om na te denken over technologische innovaties, maar ook over het implementeren van de technologie in de maatschappij. Dit sluit aan bij het principe van challenge-based learning waar de universiteit steeds meer op inzet. “We linken studenten en wetenschappers aan bedrijven en organisaties om samen meer impact te maken”, stelt Reymen.

Jubileumeditie

De jubileumeditie van de innovatiewedstrijd werd groots gevierd. TU/e innovation Space en The Gate organiseerden een Student Innovation Summit. Met als afsluiting de grote prijsuitreiking van de TU/e Contest. Gedurende het middagprogramma was er een poster market waar de teams hun plannen delen. Het publiek koos de winnaar van de Best Poster Award gekozen. Daarnaast werd er een partner market georganiseerd waar partners van de TU/e Contest, bijvoorbeeld bedrijven uit de regio, in contact komen met huidige en eerdere deelnemers. Bovendien werden er ook verschillende workshops georganiseerd voor studenten en vertelden alumni van de universiteit over hun ervaringen als startup-ondernemer.

Naast deze winnaar waren er nog vele ander studententeams die meededen en een prijs in de wacht sleepten. Voor meer informatie zie het 

artikel van Innovatio Origins

Bron: 

Innovation Origins artikel

Foto: Bart van Overbeeke