Op 15 maart heeft Staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat de voorlopige keuze van de regering voor onderzeeboten van het Franse bedrijf Naval Group bekendgemaakt. Over enkele maanden zal de Tweede Kamer een definitieve beslissing nemen over de plannen.

De werkgroep “Politiek en techniek” van de afdeling Defensie en Veiligheid analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert onafhankelijke feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs. De werkgroep heeft opmerkingen en suggesties voor vragen over het DMP-D voor de vervanging van de Walrus-klasse onderzeeboten, dat Staatssecretaris Christophe van der Maat op 15 maart 2024 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.

Onze werkgroep stelt vast dat het keuzeproces tot nu toe de “Race to the bottom” is geweest, waar wij in 2020 voor waarschuwden. Op basis van onze kennis en ervaring komt de rest van onze voorspellingen waarschijnlijk ook uit. Dat stellen wij niet vanuit een belang bij een van de partijen, maar door een objectieve beschouwing van technologische aspecten, de doorlopen procedure en het resultaat daarvan.

De risico’s in termen van geld, tijd en product lijken groot bij gunning van de opdracht aan de gekozen werf. Ervaringen uit het verleden zijn weliswaar geen garantie voor de toekomst, maar de ervaring van o.a. Australië bij bestelling van vrijwel hetzelfde type onderzeeboot geeft aan dat waakzaamheid belangrijk is. Echter, mogelijk is waakzaamheid onvoldoende om de risico's te beheersen.

Technisch is Naval Group beslist in staat om een uitstekende onderzeeboot te bouwen, maar op grond van openbare informatie lijken o.a. de bewapening en command en control systemen niet te passen bij andere systemen van de Koninklijke Marine. Dat belemmert de uitwisseling van personeel, onderdelen en munitie binnen de organisatie. Bovendien maakt het opleidingen duurder.  Als deze standaardisatie met andere Nederlandse systemen wel is aangeboden, is een uiterst complex en kostbaar aanpassingstraject noodzakelijk. Uniek voor Nederland, met alle technische, kosten en planningsrisico's die daarbij horen.. 

Daarnaast lijkt de industriële participatie volgens de uitingen van de Staatssecretaris vooral gericht op platformsystemen. Een technologiegebied waarin Royal IHC zonder twijfel uitblinkt. Het is echter niet het technologiegebied waar de unieke kennis van het Nederlandse marinebouwcluster op het gebied van onderzeeboten ligt. Dat zijn de wapensysteem- en integratietechnologie, waarin ook de afgelopen jaren bij de mid-life upgrade van de Walrusklasse veel is geïnvesteerd. 

Ten slotte vraagt de werkgroep zich af of de enorme geopolitieke veranderingen sinds de toekomstvisie voor de onderzeedienst en het DMP-A van 2016 en het DMP-B van 2020 geen invloed moeten hebben op bijvoorbeeld het aantal onderzeeboten en het aantal onderzeebootwerven in Europa.

De werkgroep heeft daarom een veelheid aan vragen over de al-dan-niet genoemde capaciteiten van de gekozen onderzeeboten, de feitelijke inschakeling van de Nederlandse Defensie-technische en Industriële Basis (NLDTIB) op terreinen die er toe doen en de risico’s die voor Defensie als opdrachtgever ontstaan tijdens de ontwikkeling en bouw. 

Download onze 22 vragen via deze link.

_____________________________
Den Haag, 22 maart 2024
Meer informatie over de werkgroep Politiek en Defensietechniek vindt u via deze link.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: dv@kivi.nl 
Wilt u de commentaren en adviezen van de werkgroep per email ontvangen?  Meld u aan via deze link.

Ben je ingenieur en wil je meewerken aan onze adviezen? Neem contact op via dv@kivi.nl 
Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden.
Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaardt geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Illustratie: Naval Group