Omschrijving

Zeevaarders en geleerden van het Iberisch schiereiland ontwikkelden vanaf de 15e eeuw praktische en theoretische navigatiekennis nodig voor oceaanreizen naar AziĂ« en Amerika. Een eeuw later voeren ook Hollandse en Zeeuwse schepen buiten het zicht van de kust naar AziĂ«. Ze kenden het magnetisch kompas, het lood en lijn en het log en ze beschikten over pas- en leeskaarten; hun geografische breedte bepaalden ze aan de hand van hoogte van de zon en de Poolster. Instrumenten en technieken voor astronomische navigatie zoals het zee-astrolabium, de graadstok (Jacobsstaf), declinatietafels en verklarende navigatiehandboeken kwamen uit zuid Europa. Na enkele decennia speelde de VOC een innoverende rol op het gebied van maritieme cartografie, navigatie en navigatie-instrumenten en dat bleef de hele 17e eeuw zo. De eerste belangrijke verbetering was de uitvinding van de octant, in 1731 in Engeland; als sextant bleef het instrument op zee in gebruik tot satellietnavigatie in de jaren 1980. Een tweede belangrijke ontwikkeling, eveneens in Engeland, was de komst van de scheepstijdmeter of chronometer. Daarmee was het vraagstuk van de geografische lengtebepaling op zee opgelost. De 18e eeuw kende ook een belangrijke Nederlandse bijdrage aan het vak: de ‘breedte buiten de middag’ methode van Cornelis Douwes. In 1843 publiceerde een Amerikaanse koopvaardijkapitein over de bij toeval door hem ontdekte ‘positielijn navigatie’. Daarmee kon, met een sextant en een tijdmeter, meermalen per dag op zee een bestek worden berekend.
Precisie-instrumenten zoals sextanten en tijdmeters vereisen deskundig beheer en onderhoud. In Nederland gebeurde dat vanaf 1858 door professor Kaiser op de Leidse Sterrenwacht. Controle op het voor- of achterlopen van tijdmeters deed men in havens waar eens per dag een tijdbal de exacte tijd op de nulmeridiaan aangaf. Na de komst van de radio, rond 1900, kon die controle door middel van radiotijdseinen veel frequenter. Radiogolven droegen in de 20e eeuw meer bij aan veilige navigatie, zoals met de radiorichtingzoeker (RDF) en Radar. Rond de Tweede Wereldoorlog kwamen hyperbolische radionavigatie systemen in gebruik, die in de jaren 1980 op hun beurt werden verdrongen door satellietnavigatie.

10.30 uur Ontvangst met koffie
11.00 uur Voordracht door dr. W.F.J. Mörzer Bruyns
11.45 uur Pauze
12.15 uur Vervolg van de voordracht met een afsluitende discussie
12.45 uur Einde bijeenkomst

Routebeschrijving:
Vanaf rijksweg A13 Rotterdam of Den Haag, afslag Delft. IKEA achter u laten. Bij eerste stoplicht rechtdoor, bij tweede (T-kruising) linksaf. Rechts aanhouden en bij het volgende stoplicht rechtsaf (Mijnbouwstraat). Na ca. 100 m ziet u het voormalige gebouw voor mijnbouwkunde rechts liggen. Er is enige parkeergelegenheid naast het gebouw, en tevens aan de ventweg van de aan de overkant liggende Julianalaan. Openbaar vervoer via NS Delft Centraal, dan bus 62, 80 of 81 (halte Michiel de Ruyterweg) of wandelen (ca. 20 min.).

Spreker(s)

Dr. W.F.J. Mörzer Bruyns (1943) voer na de Hogere Zeevaartschool in Amsterdam korte tijd als stuurman bij de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ eveneens te Amsterdam. Van 1969-2005 was hij (senior) conservator zeevaartkunde van Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam en daarna Sackler Research Fellow bij het National Maritime Museum, Greenwich te Londen. Sinds 1972 publiceerde hij tien boeken (waarvan vier met andere auteurs) en 106 artikelen over de geschiedenis van navigatie en navigatie-instrumenten, en negentiende-eeuws poolonderzoek, alsmede 63 boekbesprekingen. Hij promoveerde in 2003 in Leiden op de introductie van de octant in Nederland.

Locatie

Science Centre, Mijnbouwstraat 120, Delft

Organisator

Geschiedenis der Techniek

Histechnica

Naam en contactgegevens voor informatie

Nadere informatie bij L.A. Hissink via onderstaand e-mailadres.

hissinkla@planet.nl