De werkgroep “Politiek en DV techniek” analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert onafhankelijke feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs.

De werkgroep Politiek en DV techniek heeft onderstaande vragen en opmerkingen over het DMP-A voor de vervanging van hulpvaartuigen voor CZSK, gepubliceerd door de Staatssecretaris van Defensie op 7 mei 2020. Het commentaar is opgesteld op basis van openbaar beschikbare informatie en kennis en ervaring op het gebied van defensietechnologie. 

Dit project betreft het realiseren van vervangende capaciteit voor 10 grote hulpvaartuigen van de Koninklijke Marine:
• het marine opleidingsvaartuig Van Kinsbergen;
• het torpedowerk- en ondersteuningsschip voor onderzeeboten Zr. Ms. Mercuur;
• twee hydrografische opnemingsvaartuigen: Zr. Ms. Luymes en Snellius;
• het transport- en ondersteuningsschip in het Caribische Gebied: Zr. Ms. Pelikaan;
• vier duikvaartuigen van de Cerberusklasse: Cerberus, Argus, Nautilus en Hydra; 
• het duikopleidingsvaartuig Soemba.

In het DMP-A maakt de Staatssecretaris haar voornemen bekend om de vervanging van deze 10 schepen in één groot project met een looptijd van 10-15 jaar te combineren. 

Technische consequenties bundelen vijf projecten
De vervanging van 10 schepen met verschillende ondersteunende taken combineren tot één groot project kan qua standaardisatie en familievorming heel zinvol zijn. De technologische standaarden en inzichten kunnen over zo’n lange periode echter sterk veranderen, vooral m.b.t. elektronische systemen en energietransitie.  Het is daarom van belang dat aanpassingen van de technologie mogelijk blijven.

Schaalvoordelen bij scheepsbouw beperkt
De ervaring met het bouwen van schepen leert dat economiische schaalvoordelen bij unieke schepen en kleine series nauwelijks aan de orde zijn. Het is gebruikelijk in de scheepsbouw, dat bijna alle schepen verschillend zijn. Uiteraard kunnen bepaalde onderdelen en modules wel worden hergebruikt.  

Nationale veiligheid en Europese toepassing van VWEU art. 346 bij de verwerving
In de A-brief staat dat de hulpvaartuigen met hun specifieke taken een bijdrage leveren aan het ‘veilig blijven’ van ons Koninkrijk en aan het ‘veilig verbinden’ van de aan- en afvoerlijnen van Nederland. Met andere woorden: zij dragen bij aan de nationale veiligheid. Voor de verwervingsstrategie is het van belang of de andere landen van de Europese Unie voor dit soort schepen gebruik maken van VWEU art. 346 en deze alleen nationaal aanbesteden.

Lange gebruiksduur vs. kort cyclische vervanging 
Aangegeven wordt dat deze schepen een levensduur van 30 jaar na oplevering zullen hebben. De technologie van deze schepen is over 30-40 jaar (in 2060!) echter sterk verouderd. Vooral elektronische systemen en energievoorziening. Ze worden gedurende hun levensduur minder goed bruikbaar en brengen bij verkoop weinig of niets meer op. Halverwege de geplande levensduur is de tweedehandswaarde van in ons land gebouwde schepen uitstekend. Het lijkt daarom effectiever om deze schepen kort-cyclisch (na 15 jaar) te vervangen.

Verwervingsstrategie - “Commercial off the shelf”
In de brief staat dat het uitgangspunt “Commercial off the shelf is, tenzij”. Er is echter geen bestaande markt van kant-en-klaar producten voor dit soort schepen. Ieder van de vijf categorieën is uniek of het gaat om een heel kleine serie. Ieder met unieke hulpapparatuur. Uiteraard kan op onderdelen en systemen wel worden gestandaardiseerd. Ook daarin zal de komende 15 jaar echter technisch veel veranderen. Vooral op het gebied van energietransitie, elektronische en ICT systemen. Wellicht een reden temeer om aan kortcyclische vervanging te denken.

Energietransitie: standaard van 2022, 2030 of 2050?  
In deze paragraaf van de brief wordt verwezen naar het beleid om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in 2030 met 20% te verminderen en in 2050 met 70% ten opzichte van 2010. Er wordt echter niet aangegeven aan welke van deze normen de schepen precies zullen voldoen. Door de snelle technologische ontwikkelingen lijkt het niet effectief om de standaard al bij de bouw van het eerste schip vast te leggen.

Voorfinanciering of betalen tijdens gebruik
In de huidige opzet zullen de investeringskosten van deze schepen al op korte termijn op de defensiebegroting drukken. De coronacrisis maakt dit wellicht lastig. In het concept van alternatieve financiering wordt de investeringskosten pas ná oplevering van de schepen betaald. Mogelijk is de totale begrotingsbelasting in dat concept zelfs lager. Hierover loopt nog de motie Belhaj no. 35300 X 10 van 30 okt 2019. Kort-cyclische vervanging is ook een van de aspecten van het concept van alternatieve - of innovatieve - financiering.

 

_____________________________
Den Haag, 17 mei 2020
Meer informatie over de werkgroep Politiek en Defensietechniek vindt u via deze link.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: politiektechniek@kividv.nl 
Wilt u de commentaren en adviezen van de werkgroep per email ontvangen?  Meld u aan via deze link.
Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden.
Als onderdeel van de beroepsvereniging KIVI is de werkgroep onafhankelijk van politieke partijen, overheden en bedrijven. 
Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaardt geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Foto: Mediacentrum Defensie 

 

 

web stats