Op 7 juni heeft Defensie een "actieagenda voor de productie en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel" naar de Tweede Kamer gezonden. Onze werkgroep Politiek en Defensietechniek heeft hierover 16 suggesties voor vragen aangeboden aan de Vaste Commissie voor Defensie in de Tweede Kamer.

De werkgroep “Politiek en techniek” van de afdeling Defensie en Veiligheid analyseert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector. Zij levert onafhankelijke feiten en duiding vanuit de technologische kennis en ervaring van ingenieurs. De werkgroep heeft onderstaande opmerkingen en suggesties voor vragen over de "Actieagenda productie en leveringszekerheid munitie en defensiematerieel" van de Staatssecretaris van Defensie dd. 7 juni 2024 

Download een PDF

De werkgroep is blij dat de Taskforce Productie en Leveringszekerheid na een gedegen voorbereiding dit plan presenteert en inmiddels al enige voorlopige resultaten kan presenteren. De doorbraak in Europa van gezamenlijk aankopen is beslist een stap in de goede richting van de zo noodzakelijke versnelling van de verwerving. Hoewel de brief aangeeft dat de omzet van de NL DTIB in 2023 met 62% is gestegen, lijkt dat voor veel knelpunten, zoals munitie en drones, nog niet tot een feitelijke oplossing te hebben geleid. 

De werkgroep suggereert daarom nog wel enkele vragen over deze brief.

1. Rol van Defensie 
- Hoe wordt de behoefte van Defensie aan nieuwe middelen gekoppeld aan deze actieagenda?
De brief behandelt vooral acties t.b.v. vernieuwing, innovatie en opschaling in de industrie. Vergroten van de productie gaat echter niet zonder afnemers. Groei van de productie zonder zakelijk doel is voor bedrijven immers niet effectief. Daarom is er een nauwe aansluiting met de begroting en daarop gebaseerde opdrachten noodzakelijk. De industrie moet deze opdrachten dan ook nog willen uitvoeren. Kortom, alleen als Defensie gericht en in goed overleg met de industrie investeert kan deze actieagenda een succes worden.

2. Rol van de industrie
- Hoe wordt de industrie structureel betrokken?
In het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer op 12 juni hebben bijna alle insprekers gevraagd om betere samenwerking met Defensie, zodat zij beter kunnen inspelen op de behoeften. Kennelijk is de rol van EZ/CMP en de NIDV daarvoor niet voldoende. Alleen in goed overleg van Defensie met specifieke industrieën kan deze actieagenda een succes worden.

3. Innovatiegericht inkopen (pag. 2)
- Wordt voor “innovatiegericht inkopen” de in 2015 aan de aanbestedingswet toegevoegde methodiek van het innovatiepartnerschap toegepast?

4. Productiepartners (pag. 2)
- In welke mate wordt de ambitie van bedrijven onderzocht en meegewogen bij deze partnerschappen?
Van sommige bedrijven is bekend dat zij zeer terughoudend zijn t.o.v.  producten voor Defensie, terwijl andere juist zeer geïnteresseerd zijn om een bijdrage te leveren aan de verdediging van Nederland, Europa en de NAVO-landen.

5. SecFund (pag. 3)
- Neemt het SecFund aandelen in de betreffende bedrijven, geeft het leningen uit of sluit het innovatie-overeenkomsten op basis van de innovatiepartnerschap methodiek?
Het SecFund is een overheidsfonds, dat gevuld wordt vanuit de Defensiebegroting. Dat heeft andere mogelijkheden en beperkingen dan een privaat investeringsfonds.

- Is het de intentie van de Staatssecretaris om het SecFund snel te laten groeien?
De nu beschikbaar gemaakte 25 M€ voor 5 bedrijven is qua omvang immers  slechts zeer gering, als het gaat om een sterke opschaling van de gehele Defensieindustrie en ontwikkeling van geheel nieuwe wapensystemen, zoals drones op land, op- en onder water en in de lucht.

5. Fragmentatie van de Europese Defensieindustrie (pag. 3)
- Wat vindt de Staatssecretaris van het voorstel van KIVI en EurodefenseClustering the EDTIB?
Dit voorstel voor de vorming van R&D en productontwikkeling-clusters en strategische spreiding van (licentie)productie over Europa is in juni o.a. aangeboden aan de Europese autoriteiten en het Europese parlement. Zie ook www.eurodefense.nl bij nieuws (29.5.24).

7. Partnerschappen met bedrijven, kennisinstellingen en financiële instellingen (pag. 4, 3e alinea)
- Hoe zou zo’n partnerschap er uit zien?
Krijgen deze partnerschappen een informele of een contractuele status? Of gaat het om structurele ontwikkelings- of leveringsovereenkomsten?

8. EIB en dual use (pag. 5)
- Wat wordt de nieuwe definitie van dual-use bij de EIB?
Onder meer vereist de EIB na de beleidswijziging nog steeds dual-use mogelijkheden. De definitie van minimaal 50% revenuen uit civiele toepassing zou zijn gewijzigd, maar het is onduidelijk wat de nieuwe definitie is.

9. Groeiende omzet van de industrie (pag. 2 en 7)
- Wie zijn de klanten of eindgebruikers van de 62% grotere omzet in de Nederlandse industrie?
Op pag. 2 is aangegeven dat de omzet van de NL DTIB in 2023 met 3 mld is gestegen naar 7,7 mld euro. Welk percentage daarvan betreft directe of indirecte leveringen aan de Nederlandse Defensie? 

10. Focus op 5 technologiegebieden (pag. 8)
- Mist hier het technologiegebied “maritiem” niet, in aansluiting op de agenda voor de Maritieme Maakindustrie MMI ?

- Waarom wordt ingezet op “onbemenste” systemen als dit niet in de lijst met focus-technologieën staat?
Juist op het gebied van drones is inzet op ontwikkeling een eerste vereiste om voor te blijven op tegenstanders.

11. Actief in de toeleveranciers keten (pag. 8)
- Wat wordt precies bedoeld met “samenwerking in de toeleveranciers keten"?
Defensie pleit steeds voor een grote rol van Nederlandse bedrijven als toeleverancier aan buitenlandse OEM's. Bijvoorbeeld bij de vervanging van de onderzeeboten en recent in de informele Europese Raad Buitenlandse Zaken (RBZ). 
Het is echter de vraag of een focus op de toeleveranciers keten effectief is voor Defensie en de industrie. Waar OEMs lange termijn zekerheid (gaan) krijgen, zal dat voor toeleveranciers niet gelden. Daar zal juist verhevigde concurrentie zijn. Verder heeft een onderdelenleverancier een zeer beperkte rol in het eindproduct, terwijl Defensie nu juist zelf richting aan innovatie wil geven.

12. Oorlogseconomie (pag. 11)
- Wat is de definitie van een “oorlogseconomie”?
- Op welke termijn verwacht u dat deze situatie zich zou kunnen voordoen?
In de gangbare definitie is “oorlogseconomie” een situatie waarin bijna ongelimiteerde monetaire financiering beschikbaar is. Bedrijven worden genationaliseerd of het bestuur door de overheid overgenomen. Commerciële belangen worden buitenspel gezet.

13. Verlaten van het principe van “het beste product voor de beste prijs”? (pag. 11)
- Door welk principe wordt deze inkoopstrategie vervangen?
De in de brief genoemde  grotere rol voor strategische autonomie en leveringszekerheid is enigszins diffuus. Een lastig punt bij grote en complexe projecten is dat bij de start niet alle details bekend kunnen zijn en dus ook niet de criteria, die bij een aanbesteding gehanteerd kunnen worden. Een grotere flexibiliteit is daarom noodzakelijk. 

14. Financiering (pag. 12)
- In welke mate houdt Defensie rekening met de Europese en nationale wettelijke eisen aan kapitaalverstrekkers, de eisen van de ECB en DNB, en de maatschappelijke druk op financiële instellingen?
- Hoe gaat Defensie samenwerken met specialisten uit de sector om passende oplossingen te creëren?

De zin “....de knelpunten niet a priori alleen bij kapitaalverstrekkers gezocht moeten worden…”  wekt toch de indruk van een verwijt aan de financiële sector. Echter, financiële partijen hebben door wetten, regelgeving, etc. slechts beperkte speelruimte. Een oplossing kan alleen worden bereikt op basis van dialoog en een gezamenlijk begrip van de problematiek.
In seminars van pensioenfondsbestuurders met (destijds) directeur DMO VADM Arie-Jan de Waard en een bij KIVI georganiseerd seminar met ADM Rob Bauer, is duidelijk gebleken dat er een behoorlijke mate van bereidheid is om mee te denken en te investeren in Defensie. Ook hiervoor is een dialoog en onderling begrip noodzakelijk. Dit werd door alle partijen tijdens de ronde tafel op 12 juni ook aangegeven.

15. Sectoraal wetsvoorstel Defensie (pag. 13)
- In welke mate worden in dit wetsvoorstel extra onzekerheden bij bedrijven gelegd of juist beperkt?
Onzekerheid over exportvergunningen, verkoop-zekerheid voor lange(re) termijn en andere eisen belemmeren in hoge mate de bereidheid van bedrijven en investeerders om voor eigen rekening en risico eigen activiteiten te starten. Zowel voor R&D als productie. Om deze actieagenda te laten slagen is betrouwbare zekerheid in een zo vroeg mogelijk stadium noodzakelijk.

16. Grondstoffen (pag. 14)
- Zijn de als voorbeeld genoemde grondstoffen en halffabricaten kritisch voor Nederland of voor Europa?
Onze werkgroep zijn o.a. geen voorbeelden bekend van militaire raketten die in Nederland van brandstof worden voorzien.

- Waarom zijn een nationaal observatorium en publiek private ronde tafels de meest effectieve oplossing voor inventarisatie en oplossing van potentiële tekorten?
Is het niet verstandiger om deze problematiek Europa-breed aan te pakken?

 

_____________________________
Den Haag, 24 juni 2024
Meer informatie over de werkgroep Politiek en Defensietechniek vindt u via deze link.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: dv@kivi.nl 
Wilt u de commentaren en adviezen van de werkgroep per email ontvangen?  Meld u aan via deze link.

Ben je ingenieur en wil je meewerken aan onze adviezen? Neem contact op via dv@kivi.nl 
Disclaimer: De gegeven feiten en meningen zijn gebaseerd op open bronnen en op de kennis en ervaring van werkgroep leden.
Dit is geen officieel standpunt van KIVI. De vereniging aanvaardt geen aansprakelijkheid voor hetgeen door de werkgroep of haar leden naar voren is gebracht.

Illustratie: Roy Harryman via Pixabay