De werkgroep “Politiek en DV techniek” analyseert en becommentarieert actuele politieke ontwikkelingen in de defensiesector vanuit een technologisch perspectief.
Recent heeft de werkgroep vragen en opmerkingen over de nota "Toekomstvisie Onderzeedienst" van de Minister van Defensie samengesteld. Dit commentaar is onder meer aangeboden aan de leden van de Vaste Commissie voor Defensie van de Tweede Kamer ter ondersteuning van de behandeling van deze onderwerpen.
De werkgroep juicht de technologische uitdagingen van een nieuw onderzeebootproject toe. Dit kan naast een belangrijke bijdrage aan het veiligheidsbelang ook een krachtige impuls geven aan de technologiesector in Nederland. Spin-off naar de technologiesector en de rest van de de maatschappij zou met meer nadruk kunnen worden nagestreefd.Dat is óók een belang van dit project voor Nederland.
Download de nota en het commentaar via deze link.
Commentaar1 van de werkgroep Politiek en DV techniek over de nota “Toekomstvisie Onderzeedienst” van 11 juni 2015
Inleiding
Bij het beschouwen van deze toekomstvisie past het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) enige bescheidenheid. Het gaat immers primair om het belang van de onderzeedienst voor de Nederlandse veiligheid en die van bondgenoten. De KIVI werkgroep spreekt zich niet uit over dit belang. Het commentaar van de werkgroep betreft uitsluitend elementen van technologie en daaraan gerelateerde aspecten.
Pagina 1. Belang voor Nederland
Het veiligheidsbelang dat met onderzeeboten wordt gediend staat uiteraard bovenaan. Een vervangingsplan als dit biedt echter ook excellente kansen voor spin-off van technologie, kennis, producten en geavanceerd werk naar de Nederlandse economie. Een aantal andere beleidslijnen van Defensie zijn daarvoor relevant, zoals de Defensie Industrie Strategie (DIS) en de Operationele Energie Strategie.
Sterker dan aangegeven op pagina 7 (industriële participatie - binnen het project) biedt dit plan aanknopingspunten voor (technologische) spin-off naar andere sectoren van de economie: de maritieme sector, energiesector (batterijen), maakindustrie, big-data en artificial intelligence, etc. Uiteraard mag dit technisch/economische belang van spin-off niet prevaleren boven het veiligheidsbelang of het belang van het vervangingsproject.
Het European Space Agency (ESA) heeft hiervoor een “technology transfer” programma ontwikkeld en ook ASML besteedt aandacht aan hergebruik van technologische ontwikkelingen met haar programma “Kwartetten met patenten”.
Dit leidt tot de volgende vragen:
- Kan de Minister in het DMP-A en daarop volgende documenten de mogelijkheden voor en beperkingen van spin-off van in het kader van het vervangingsplan te ontwikkelen technologie naar andere sectoren van de economie nadrukkelijk aangeven?
- Kan “technology transfer” naar andere markten tot een thema worden gemaakt voor technologie die in opdracht van de overheid is ontwikkeld? Bijvoorbeeld via MINEZ/CMP.
Pagina 5 Veiligheid en aanpassingsvermogen
De werkgroep juicht toe dat bij de bouw van een nieuwe onderzeeboot nadruk ligt op het inbouwen van flexibiliteit met het oog op modificaties, modulaire aanpassing om toekomstige wensen op het gebied van bemensing en functionaliteit te kunnen honoreren. Naast de aangegeven behoefte-gerelateerde aspecten is dit van groot belang omdat de technologische ontwikkelingen de komende decennia nog veel sneller zullen verlopen dan voorheen. Aanpassingen zullen regelmatig nodig zijn.
Bovendien heeft modulaire bouw bij andere scheepsklassen aantoonbaar tot betere exportkansen geleid.
Dit leidt tot de volgende vragen:
- Door flexibiliteit en modulariteit worden de schattingen voor de life cycle costing vermoedelijk (nog) onnauwkeuriger. Is dit bezwaarlijk?
- Reserveert Defensie vooraf al ruimte in de lange termijn begroting voor toekomstige aanpassingen?
Pagina 7. Industriële participatie
De kennisopbouw en ontwikkeling van nieuwe technologie is niet alleen belangrijk voor de bouw van de onderzeeboten, maar heeft ook een belangrijke spin-off naar de rest van de economie. Voor onderzeeboten ontwikkelde technologie kan worden toegepast en geëxporteerd in andere defensiesystemen. Zij stroomt echter ook uit naar andere sectoren van de economie, soms in vereenvoudigde of aangepaste vorm. Dit wordt soms ook dual-use genoemd.
De werkgroep juicht toe dat juist wordt ingezet op de prioritaire technologiegebieden van de Defensie Industrie Strategie. Hier zijn onze ingenieurs goed in en kunnen zij het verschil maken om techniek zowel binnen de Defensie en Veiligheidsindustrie (DVI) als daarbuiten beschikbaar te maken. Uiteraard binnen grenzen van veiligheid.
Dit leidt tot de volgende vragen:
- Kan de industrie aangeven welke spin-off (dual use en export) wordt voorzien dan wel nagestreefd?
- Is het mogelijk de technologie zó te ontwikkelen dat al in het ontwerp maximale mogelijkheden voor gebruik van technologie voor andere toepassingen worden meegenomen, eventueel door andere bedrijven?
Pagina 9. Internationale samenwerking
Het lijkt of de operationele samenwerking niet hand-in-hand gaat met de materieelsamenwerking. Juist technische samenwerking met de landen die hetzelfde operationele concept nastreven (Australië en Canada) zou de interoperabiliteit en wederzijdse samenwerking kunnen bevorderen. Zijn er mogelijkheden om de informele R&D samenwerking met die landen te intensiveren tot samenwerking bij (sub)systeemontwikkeling en bouw?
Pagina 10. Internationale samenwerkingspartners
De lijst met samenwerkingspartners wordt gedomineerd door R&D activiteiten. Dit is voor zover bij de werkgroep bekend voornamelijk research werk. Samenwerking bij de bouw van nieuwe onderzeeboten zou echter een stap verder moeten gaan. In de nota wordt onderkend dat ontwikkeling van geavanceerde (sub)systemen van groot belang is om aan de militair/technologische eisen van 2030 en later te voldoen.
Zijn er plannen voor meer diepgaande samenwerking met landen of industrieën op het gebied van de ontwikkeling en productie van (sub)systemen?
____________________________________________
Werkgroep Politiek en DV techniek, 26 februari 2016
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de werkgroep via E: dv@kivi.nl of T: 071 7113973
Noot 1: De vragen en opmerkingen refereren naar de betreffende pagina’s in de nota "Toekomstvisie Onderzeedienst".