Programma;

13:30 - 14:00 Inloop voor leden VZKC

14:00 - 14.45 Besloten deel voor extra ledenvergadering VZKC

14:45 - 15:00 Pauze en inloop belangstellenden voor tweede deel

15:00 - 16:15 ‘Energy Access’ in Afrika: het kan met zonne-energie!

Lezing door Caroline Nijland, met ruimte voor vragen

16:15 - 17:00 Netwerkborrel

‘Energy Access’ in Afrika: het kan met zonne-energie!met Caroline Nijland 

De nieuwe Afrika-Strategie van de overheid zet ‘een gelijkwaardige economische ontwikkeling’

centraal. Dan gaat het zeker ook om de energietransitie daar, in Afrika. En dan gaat het zeker om

‘Energy Access’. Nederland wil bijvoorbeeld vóór 2030 100 miljoen mensen toegang geven tot

moderne elektriciteit. Zonne-energie kan hier een grote bijdrage aan leveren. Hoe en op welke

manieren, daar zal Caroline Nijland over vertellen.

Caroline Nijland werkt al zeer lang aan zonne-energie in Afrika. Ze was betrokken bij projecten in

verschillende landen, van Senegal en Guinea Bissau tot Oeganda en Zambia. Van 2007 tot 2018

was ze directeur van de Foundation Rural Energy Services (FRES, zie www.fres.nl), met lokale

bedrijven in een aantal landen en bestuurd vanuit Amsterdam. De bedrijven voorzien bewoners en

kleine bedrijven van zonnestroom via solar-home-systems en mini-grids, en hebben een lokaal

management.

Momenteel werkt ze vanuit haar eigen bedrijf Helios Infinitas (zie www.heliosinfinitas.com) aan

projecten, onder meer als adviseur voor GET.invest (zie www.get-invest.eu), dat investeringen

mogelijk maakt in projecten vernieuwbare energie in ontwikkelingslanden. Daarbij zet ze zich sterk

in voor duurzame, inclusieve en transparante bedrijfsvoering.

In 2020 ontving Caroline de Global Woman Sustainability Award, vanwege haar bijdrage aan

toegang tot zonnestroom voor meer dan een miljoen mensen uit Sub-Sahara Afrika.

De VZKC heeft Caroline uitgenodigd om over haar ervaringen te vertellen met ‘Zon in Afrika’ en

het realiseren van ‘Energy Access’. Hoe kunnen Nederland en Europa hier optimaal aan bijdragen?

En wanneer zou je kunnen spreken over een ‘gelijkwaardige energietransitie-ontwikkeling’?