Symposium "Restzettingseisen: haalbaar en betaalbaar?" (2005)

De onderhoudskosten van Nederlandse infrastructuur bedragen jaarlijks vele miljarden. Deze kosten worden voor een belangrijk deel bepaald door restzettingen. Dat zijn de zettingen die optreden nadat het project is opgeleverd. Onderstoppen moet onvlakheid van het spoor compenseren. Extra overlaging met asfalt is nodig om uithollingen weg te werken. Tien jaar na oplevering van de VINEX-wijk zijn leidingen en rioleringen al aan reparatie toe.

In contracten worden daarom strenge eisen aan de restzetting gesteld. Te strenge eisen verhogen de bouwkosten echter onnodig. Zeker wanneer intussen de bouwtijd omlaag moet. De vraag is dus: welke restzettingseisen zijn haalbaar en betaalbaar?

Op 27 april 2005 werd tijdens middagsymposium "Restzettingseisen: haalbaar en betaalbaar?", in de vorm van vier lezingen met aansluitende paneldiscussies naar antwoorden gezocht. In de lezingen komen de opdrachtgever, de aannemer, de adviseur en de onderzoeker aan het woord. Zij gingen in op contracteisen, uitvoeringstechnieken, restzettingsprognoses en metingen. Een impressie van de bijeenkomst vind je hier.

Het symposium maakt deel uit van de kennisverspreidingsactiviteiten van Delft Cluster, project Onderhoudsarme Infrastructuur.

Algemene informatie over het verschijnsel samendrukking (zetting), en meer in het bijzonder over het isotachenmodel, is te vinden in de rubriek Dossiers - Grondvervorming.

Presentaties

Naar innovatieve restzettingseisen

Het beperken van restzettingen is een belangrijk doel bij het ontwerp van infrastructuur in Nederland. Contractvormen veranderen en daarmee veranderen ook de eisen aan restzettingen. Absolute restzettingseisen worden vervangen door functionele eisen aan bijvoorbeeld vlakheid. Het is de vraag hoe ver deze ontwikkeling moet en kan gaan. Dat hangt af van hoe de functionele eisen kunnen worden getoetst. En van de mogelijkheden en beperkingen die het geotechnisch ontwerp daarbij levert.

Kosten en baten van zettingsversnellende / zettingsarme technieken
Dr. Ir. Meindert Van, GeoDelft

Een traditionele ophoging van zand is veelal niet de meest economische. Restzettingen en de daardoor veroorzaakte kosten van onderhoud zijn te verminderen door zettingsreducerende of zettingsversnellende technieken. Een overzicht van deze technieken en van lichtgewicht materialen komt aan bod. Hierbij wordt aangegeven wat voor de diverse technieken de prestatie is ten aanzien van totaalzetting, restzetting, uitvoeringsstabiliteit, bouwtijd, onderhoud, ruimtebeslag, toekomstige uitbreidingen, dynamisch gedrag, kruisende leidingen, ervaring en natuurlijk de kosten. De prestaties van de diverse technieken worden geïllustreerd aan de hand van praktijksituaties.

Betrouwbaarheid van zettingsprognoses

Iman Koster presenteert namens CROW de publicatie Betrouwbaarheid van zettingsprognoses en overhandigt deze aan prof. Louis de Quelerij.

De invloed van de adviseur
Ir. Hein Jansen, Fugro

Adviseurs hebben grote invloed op de betrouwbaarheid van zettingsprognoses. Dat is de conclusie uit een vergelijkend onderzoek in CROW-publicatie Betrouwbaarheid van zettingsprognoses. Vooral ontwerpvrijheden blijken een grote rol te spelen. Een scoringstabel met het effect van foutenbronnen is nu beschikbaar via het programma ZETFOUT. Met deze tabel is snel te bepalen door welke inspanning de betrouwbaarheid het meest vergroot kan worden.

De extrapolatie van de tijdens de uitvoering gemeten zettingslijn vraagt om een betrouwbaar rekenmodel. Bij de huidige ophoogmethoden met tijdelijke voorbelasting blijkt het traditionele Koppejan-model onvoldoende te presteren. Ook met betere meet- en rekenmethoden zal echter altijd een risico resteren.

Risicobeheersing door monitoring
Ir. Chris Dykstra, Hydronamic/Boskalis

Werken met grond betekent dat er altijd een risico bestaat dat de werkelijkheid significant afwijkt van het ontwerp.  Afwijkingen kunnen onder meer ontstaan doordat de grondopbouw anders is of door tekortkomingen van de gebruikte zettingmodellen. Het werkelijke gedrag wordt vastgesteld door zetting en eventueel waterspanning te meten.  Met de gemeten zettingen kan een aangepaste prognose van restzetting worden gemaakt. De eventuele noodzaak om aanvullende maatregelen te nemen (bijvoorbeeld meer overhoogte) wordt dan ook inzichtelijk. Monitoringplannen en prognoses op basis van zakbaakfits worden aan de hand van praktijkvoorbeelden toegelicht.  Tevens worden randvoorwaarden en beperkingen besproken.

Paneldiscussie

Discussieleider: prof. Louis de Quelerij, Technische Universiteit Delft.